Het belang van een goede warming-up en cooling-down wordt vaak onderschat. Dit is echter van essentieel belang om het paard goed te kunnen laten presteren. Al is de training nog zo goed, als de warming-up en cooling-down niet goed zijn, beperkt dit het vermogen van de spieren om zich optimaal te ontwikkelen. Veel gezondheidsproblemen zoals spieratrofie, stijfheid, spierspanning en triggerpoints kunnen mede veroorzaakt worden door gebrek aan een goede warming-up en/of cooling-down. Dierenfysiotherapeuten zien het hier vaak mis gaan. Hieronder wordt beschreven wat u er zelf aan kunt doen.
Dat we een warming-up en cooling-down moeten doen, weten we inmiddels wel. Maar waarom eigenlijk?
De werking van de bloedvaten.
De bloedvaten zijn enigszins elastisch: ze kunnen verwijden en vernauwen, oftewel uitzetten en krimpen. Dit wordt mogelijk gemaakt door glad spierweefsel in de wand van de bloedvaten. Dit gladde spierweefsel wordt aangestuurd door kleine zenuwen. Deze zenuwen maken onderdeel uit van het orthosympatisch en het parasympatisch zenuwstelsel.
Het parasympatisch zenuwstelsel
Wanneer een paard in rust is, bijvoorbeeld wanneer het slaapt, eet, of vlak nadat het gegeten heeft, is zijn parasympatisch zenuwstelsel actief. Dit deel van het zenuwstelsel zorgt ervoor dat herstel kan optreden. Het parasympatisch zenuwstelsel zorgt ervoor dat er meer bloed naar de organen in plaats van naar de spieren gaat. Bij de organen is op dat moment namelijk de meeste activiteit. Daar is dan de meeste zuurstof nodig. De zuurstof wordt geleverd via het bloed. Voedingsstoffen uit de maag en darmen worden dan opgenomen, overgedragen aan het bloed en door het gehele lichaam getransporteerd om weefselherstel te kunnen laten plaatsvinden.
Het orthosympatisch zenuwstelsel
Wanneer het paard in beweging komt of stress heeft, vindt er minder activiteit plaats in de organen en moeten vooral de spieren aan het werk. Deze hebben op dat moment de meeste zuurstof en voedingsstoffen nodig. Het orthosympatisch zenuwstelsel zorgt dan dat de bloedvaten in de spieren verwijden en de bloedvaten rond de organen iets vernauwen. Op die manier verdeelt het lichaam de 45 liter bloed die in het paardenlichaam aanwezig is. Het bloed stroomt vooral daar waar dat het meest nodig is. Door een breed bloedvat stroomt natuurlijk meer bloed dan door een smal bloedvat.
Wat betekent dat voor ons?
Wanneer wij het paard dus uit zijn stal halen om te gaan trainen, zullen we het lichaam van het paard wat tijd moeten geven om deze omschakeling te laten maken en de doorbloeding aan te passen. Dit doen we door de warming-up. De warming-up begint altijd met minimaal vijf minuten stap; pas als het paard los is in stap, kan de warming-up in de draf voortgezet worden.
Hoe lang een goede warming-up duurt is afhankelijk van verschillende factoren zoals de omgevingstemperatuur en de mate van inspanning van het paard: het paard kan vooraf al wat beweging hebben gehad omdat het in de wei of de paddock heeft gestaan. Echter, de optimale duur van de warming-up wordt niet alleen beïnvloed door de doorbloeding, maar ook door o.a. de smering van de gewrichten met gewrichtsvloeistof, de leeftijd en de algehele gezondheid van het paard. Zo kan de ideale duur van een warming-up variëren van minimaal 5 tot soms wel 20 minuten. Ook als u alleen grondwerk of longeerwerk doet, heeft het paard de warming-up nodig.
Wanneer de spieren dankzij de warming-up goed doorbloed zijn, en het paard dus “warm” is, kan het zwaardere arbeid aan, zoals krachttraining. De spieren verbranden de voedingsstoffen en hierbij komen afvalstoffen vrij. Deze afvalstoffen worden via andere bloedvaten, de aders, en via de lymfebanen weer afgevoerd. Wanneer wij zware arbeid van de spieren verlangen zonder dat de nodige hoeveelheid aan voedingsstoffen en zuurstof aanwezig is, kunnen de spieren schade oplopen. Dit veroorzaakt dus blessures. Een veel voorkomend probleem is bijvoorbeeld afknelling van de bloedvaten onder een slecht passend zadel. De rugspieren krijgen dan te weinig zuurstof en voedingsstoffen aangeleverd en raken beschadigd. Er treedt dan atrofie op: verval van de spiermassa.
Doordat de bloedvaten onder het zadel, peesbeschermers of bandages enigszins plat gedrukt worden, is de doorbloeding daar iets minder goed. Borstel daarom na het verwijderen van het zadel of de beenbescherming die plekken met een zachte rosborstel, totdat u ziet dat de haren daar niet meer platgedrukt liggen. Hiermee masseert u de huid en verbetert u de doorbloeding onder de huid. Zo kunnen ook daar de afvalstoffen goed afgevoerd worden en voedingstoffen toegevoerd worden om herstel mogelijk te maken.
Wanneer een paard het tijdens de training warm heeft, worden de bloedvaten direct onder de huid wijder. Doordat continue bloed door de bloedvaten stroomt, wordt de warmte vanuit het bloed via de huid afgegeven aan de lucht in de omgeving van het paard. We zien in de winter de damp van het paard afkomen waardoor het zijn warmte kwijtraakt. Het is dus een belangrijk proces om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Wanneer een paard zijn warmte niet kwijtraakt, raakt het oververhit.
Wanneer wij direct na de training een zweetdeken op het paard zouden leggen, blijft de warmte onder de deken hangen, en kan het paard zijn warmte niet kwijt. Het blijft dan vaak lang na zweten. Het is beter om het paard aan het einde van de training eerst goed uit te draven en daarna uit te stappen, zonder zweetdeken, totdat het paard een groot deel van de warmte kwijt is. Maar het paard mag ook niet te snel afkoelen. Indien het paard stilstaat na de training, is het raadzaam om bij koud weer, tocht of wind wel een zweetdeken op te leggen omdat het paard anders te snel afkoelt.
Wanneer het paard snel afkoelt en zijn lichaamstemperatuur te laag dreigt te worden, reageert het lichaam door de bloedvaten onder de huid te vernauwen. De hoeveelheid van het warme bloed dat dan door de bloedvaten onder de huid stroomt, wordt door die vernauwing minder. Door een smalle tuinslang kan immers ook minder water stromen dan door een dikke tuinslang. Omdat er minder bloed langs de huid stroomt, is de afgifte van de warmte aan de omgeving ook minder. Zo wordt de lichaamstemperatuur gereguleerd.
Na een training zijn echter ook veel afvalstoffen in het bloed aanwezig. Deze worden bij een goede doorbloeding beter afgevoerd. Wanneer de doorbloeding onder de huid, en dus ook in het bindweefsel en de spieren vlak onder de huid, door kou is afgenomen, kunnen deze afvalstoffen niet goed afgevoerd worden. Ze kunnen dan gaan ophopen waardoor er meer spierpijn en ook een gevoeligheid bij aanraking ontstaat. Geregelde ophoping van afvalstoffen kan zorgen voor verzuring in de spieren, pijn en dus meer spierspanning. Dit kan weer leiden tot triggerpoints.
De duur van de cooling-down is niet alleen afhankelijk van de doorbloeding maar ook van de omgevingstemperatuur, de mate van intensiteit van de training, en het herstellend vermogen van het paard. Een leidraad die aangehouden kan worden voor een goede cooling-down is vijf minuten uitdraven en vervolgens uitstappen, totdat de ademhaling en hartslag van het paard genormaliseerd zijn.
Dat uitdraven werkt het beste door te beginnen met voorwaarts, neerwaarts slangenvoltes om de rug te ontspannen en te stretchen. Daarna de grote acht en dan op een ontspannen manier, hoefslag volgend uit te draven. Gespannenheid en het draaien van korte wendingen verhogen namelijk de hoeveelheid afvalstoffen. We willen in het uitdraven juist geen afvalstoffen meer produceren, alleen de doorbloeding actief houden en daarmee de afvalstoffen die tijdens de training zijn geproduceerd, afvoeren. In de draf is de doorbloeding beter dan in de stap. Daarom is het uitdraven een zeer belangrijk onderdeel van de cooling-down. Wanneer we een paard vanuit een zware training in één keer laten uitstappen, daalt de hartslag te snel. De bloedsomloop wordt trager en de bloedvaten in de spieren zullen snel vernauwen waardoor de afvalstoffen dus minder goed afgevoerd worden.
Is uw paard in de winter vaak stijver dan in de zomer? Zorg dan voor een goede warming-up en cooling-down. Het achterblijven van afvalstoffen in de spieren kan ervoor zorgen dat het paard stijver wordt. Na een goede warming-up van een volgende training is deze vorm van stijfheid doorgaans weer weg.
Er is nooit een goede standaard warming-up of cooling- down; elk paard is anders en per paard kunnen de omstandigheden per dag variëren. Door deze basisprincipes in het achterhoofd te houden, kunt u voor elke training de duur van de warming-up en cooling-down afstemmen op wat uw paard die dag nodig heeft. Een dierenfysiotherapeut kan u gerichte adviezen geven passend bij uw paard en training.
Comments